Tekst: Ashley Doogan
Als je Paul Hartman (58) zijn Indische saté ziet grillen in zijn foodtruck is het moeilijk te geloven dat hij een jaar geleden nog voor een verzekeringsmaatschappij werkte. Een reorganisatie in het bedrijf gaf hem de moed om zijn passie te volgen. “Ik dacht: en nu is het tijd voor leuke dingen!”
Terwijl Paul de saté babi (varkenshaas) en saté ayam (kip) voorziet van de marinade volgens geheim familierecept, vertelt hij vol enthousiasme over zijn piepjonge cateringbedrijf. Paul speelde al tientallen jaren met het idee om van saté zijn beroep te maken. “Ik maakte veel saté op verjaardagen binnen de familie. ‘Lekker sateetje’, kreeg ik dan te horen, ‘daar moet je iets mee gaan doen’.” Dankzij een gunstige vertrekregeling kon hij dat advies opvolgen: sinds het najaar van 2014 is Satéboss een feit. “Eigenlijk is Satéboss uit nood geboren, ik wilde echt nog niet in de WW zitten. Bovendien heb ik 34 jaar binnen gezeten, ik vond het tijd om naar buiten te gaan.” Inmiddels heeft hij al honderden sateetjes verkocht op evenementen rondom de Utrechtse Heuvelrug, waar Paul vooral actief is.
“Ruik dit dan, de geur alleen al maakt dit werk fantastisch.” Die geur blijft de bezoekers van het ‘Eten op rolletjes’ foodtruck-festival in Veenendaal ook niet onopgemerkt. Beetje bij beetje drommen de mensen zich om de grill van Paul heen, terwijl hij ze met een brede lach begroet. “Dit is veel leuker dan een kantoorbaan, omdat op markten, festivals of feesten iedereen zo goed gehumeurd is. Ik tref iedereen tijdens hun dagje uit”, vertelt hij. “Niet zoveel praten, maar grillen, boss!”, stuurt oudste zoon Raphaël hem lachend aan.
Pauls zoons Samuël (23), Joshua (26) en Raphaël (28) zijn een grote drijfveer achter de zaak. Hun studies waren ooit een reden om het opzetten van een onderneming uit te stellen, maar Pauls geduld is beloond. Inmiddels zijn diezelfde zoons namelijk lang en breed afgestudeerd in de communicatiebranche en helpen ze op alle fronten mee.
Ook de naam Satéboss hebben de zoons aangedragen. “In Indonesië spreken ze elkaar vaak aan met ‘boss’, dus is het een verwijzing naar onze roots. Maar Paul is natuurlijk ook de baas – ‘the boss’ – van de saté”, legt Raphaël uit, terwijl hij in de pan met pindasaus roert. Niet alleen zijn zoons helpen de satéboss met zijn droom, de hele familie draagt zijn steentje bij. Zo helpt zijn vrouw Ria vaak met het bereiden van bami en nasi voor bij de saté en staan zijn broers, zwagers, (schoon)zussen, neven en nichten ook regelmatig paraat om hem te vergezellen naar een evenement. Zelfs oma Hartman maakt de speciale lontong (plakrijst) die bij de saté geserveerd wordt.
Pauls nichtje Noëlla Klein Ikkink (20) neemt vandaag de bestellingen op. “En wilt u er dan lontong en een beetje kroepoek bij?” Noëlla zet zich bijna elk weekend actief in voor Satéboss. “Ik zie het niet als werken, ik zie het als tijd doorbrengen met mijn familie. Ik vind het altijd heel gezellig met Paul en mijn neven. Ik draag graag een stukje bij aan zijn droom, vooral omdat ik aan hem zie dat hij de laatste maanden helemaal is opgeleefd.” Middelste zoon Joshua sluit zich daarbij aan: “ik heb veel respect voor hem dat hij op deze leeftijd zijn passie nog durft te volgen. We zijn momenteel allemaal erg betrokken bij het bedrijf, misschien wil ik het later zelfs wel overnemen.”
Een vrouw komt zodra haar portie saté op is Paul complimenteren: “zo lekker maak je het zelf echt niet.” Paul ontvangt veel positieve feedback en heeft zelfs al een paar vaste klanten. “Het succes achter ons recept is de authenticiteit waarmee alles bereid wordt. Voor de Indische mensen is het de saté zoals hun moeder het maakte, maar ook de Nederlandse mensen zijn de massaproductie zat en willen weer gaan voor kwaliteit.” Deze kwaliteit behoudt Paul door middel van zijn houtskoolgrillplaat, dunne lange reepjes vlees zodat alles beter gaart, het geheime Indische recept en de versheid van zijn producten. “Wij gebruiken geen warmhoudplaten, alles komt vers van de grill”.
Maar ook de uitstraling van de foodtruck draagt bij aan het succes volgens de satébakker. “Onze kar is natuurlijk de eyecatcher. Ze komen ook voor de belevenis achter de saté.” Paul doelt op de open keuken in de buitenlucht, waardoor het door de relaxte sfeer net lijkt alsof je je op iemands barbecue bevindt. “Mensen vinden het leuk om mij te zien grillen. Ik ben de belevenis”, lacht Paul. Hij wijst naar zijn schort, waarop een abstracte versie van zijn gezicht prijkt als het logo van Sateboss. “Leuk he? Ik ben echt mijn eigen merk.”
Paul is blij met zijn succes, maar ziet ook genoeg ruimte voor verbetering. “We zijn nu vooral aan het kijken op welke markten we aanslaan en op welke niet. Ook krijgen we steeds meer inzicht hoeveel we moeten inkopen. Het is op dit moment nog veel investeren.”
Het seizoen loopt ongeveer van het voorjaar tot het najaar, vooral in januari en februari is het heel stil heeft Paul gemerkt. “Gelukkig vangen we dit op met onze bezorgservice in de omgeving van Rhenen en onze catering. Ons publiek is heel divers: we staan op bedrijfsfeesten, verjaardagen, kraamfeesten en bruiloften.” Paul vindt het jammer dat hij nog niet op Pasar Malams (Indische markten) heeft gestaan. “We krijgen maar geen voet tussen de deur. Ze houden zich vast aan de vaste standhouders die ze nu hebben en durven niet te vernieuwen. Maar ja, dan niet, denk ik dan.”
Als je Paul vraagt hoe hij hoopt dat zijn zaak er over tien jaar uit zal zien begint hij te glunderen: “ik hoop dat er tien van die dingen rondrijden natuurlijk!” Paul ziet een keten wel zitten en ook een restaurant sluit hij niet uit. Hij wijst naar de mensen die een stukje verderop in de zon van hun saté zitten te genieten: “maar wel in combinatie met de festivals natuurlijk, die sfeer wil ik voor geen goud missen.”
Wil jij vaker op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom de Satéboss? Volg ons dan op Facebook en Instagram